Jupiter:
Jupiter is de grootste planeet.
Hij is zo groot dat alle andere planeten (als je ze zo kan buigen en pletten) erin passen!
Jupiter is de enige planeet met een asteroïdegrodel (allemaal enorme stenen die in een baan om de planeet vliegen).
Saturnus:
Saurnus heeft erg veel ringen.
Ze hebben geen namen maar wetenschappers hebben elke ring een letter gegeven.
Er zijn 7 hoofdringen waarvan de drie helderste: A B C.
Saturnus is erg licht, hij bestaat uit een kleine stenen kern en enorme hoeveelheid gas.
Als er een zee bestond die groot genoeg was zou saturnus blijven drijven!
Uranus:
Uranus is toevallig ondekt, de man die hem zag door zijn teloscoop dacht een ster te zien.
Uranus heeft minstens 17 manen. Misschien zijn er nog manen die niet ontdekt zijn.
Op de polen is het warmer dan op de evenaar (wat gek) omdat uranus scheef hangt!
Neptunus:
Het weer op neptunus is heel erg stormachtig.
De wind is erger dan ooit op Aarde is geweest.
Omdat de stormen gezien worden als donkere vlekken ziet de planeet er telkens anders uit.
De grootste maan, Triton is heel koud 37 graden boven het koudste punt, -236 graden!